Waarom geloven moslims niet in de kruisiging?

Vraag:

Waarom is het zo moeilijk voor de moslims om te geloven dat Christus gekruisigd is ten behoeve van onze zonden? Waarom verwerpen zij het idee van de kruisiging in zijn totaliteit?

Antwoord:

Alle lof zij Allah en vrede en zegeningen zij met Zijn Profeet, diens familie en metgezellen.

Het is niet vreemd dat de moslims dit idee verwerpen. Dit vanwege het geloof in de Koran en het accepteren van hetgeen hierin staat vermeld. Dit Verheven Boek geeft namelijk duidelijk aan dat de kruisiging van Jezus (vrede zij met hem) niet heeft plaatsgevonden. Zoals Allah zegt (interpretatie van de betekenis):

“En (wegens) hun uitspraak: ,,Wij hebben de Messias Jezus, zoon van Maryam, Boodschapper van Allah, gedood.” Maar zij doodden hem niet en zij kruisigden hem niet, maar het werd hen zo geleken. En voorwaar, degenen die van mening verschillen daarover, zijn vol twijfel. Zij hebben daar geen kennis over, zij volgen slechts vermoedens. Voorzeker, ze hebben hem niet gedood. Daarentegen heeft Allah hem juist tot Zich opgeheven. En Allah is Almachtig, Alwijs.”

(Soerat an-Nisaa’: 157-158)

Het probleem ligt eerder bij de christenen, voor wie de doctrine van de kruisiging en verlossing een centrale doctrine is geworden. In die mate dat het kruis zelfs het symbool van hun religie is geworden.

Daarom is het uitermate vreemd dat zij onderling verschillen over het verhaal omtrent het kruis. Dit duidt op de verwarring betreffende dit verzinsel. Hun evangeliën en historici verschillen in elk aspect dat te maken heeft met het verhaal van de kruisiging. Zo verschillen zij van mening over het tijdstip van het laatste avondmaal, die volgens hen één van de aanleidingen was voor de kruisiging. Ook verschillen zij betreffende de verrader die de Romeinen naar Jezus (vrede zij met hem) leidde.

Gebeurde dit minstens één dag voor het laatste avondmaal, zoals verhaald door Lucas? Of gebeurde dit gedurende het laatste avondmaal nadat Jezus (vrede zij met hem) hem het stuk brood gaf, zoals verhaald door Johannes?

Was Jezus (vrede zij met hem) degene die het kruis droeg, zoals Johannes zegt en zoals dit, volgens Nottingham, een gewoonte was van iemand die gekruisigd zou worden? Of was Simon van Cyrene degene die het kruis droeg, zoals de drie andere evangeliën aangeven?

Deze drie evangeliën zeggen dat samen met Jezus (vrede zij met hem) ook twee dieven zijn gekruisigd, waarvan één aan zijn rechterkant en de ander aan zijn linkerkant. Wat was volgens hen de houding van deze twee dieven jegens de gekruisigde Messias? Scholden de dieven hem uit, beweerden zij dat zijn Heer hem had verlaten en aan zijn vijanden had overgelaten? Of schold slechts één van hen hem uit en berispte de andere deze dief voor het uitschelden van de Messias? Welk uur vond de kruisiging plaats? Was het in het derde uur, zoals Marcus zegt of in het zesde zoals Johannes beweert?

Wat is er gebeurd na de vermeende kruisiging? Marcus zegt dat de sluier van de tempel van boven tot beneden was verscheurd. Mattëus voegt daar aan toe dat de aarde schudde, de rotsen ineenstorten en vele heiligen opstonden vanuit hun graven en de heilige stad betraden, waar zij voor velen verschenen. Lucas zegt dat de zon verduisterde en de sluier van de tempel in het midden scheurde en toen de centurio zag wat er gebeurde, prees hij God en zei: “Waarlijk, deze man was rechtschapen.” Johannes wist echter niets van dit alles!

Dit zijn niet de enige zwakke elementen en aanwijzingen van valsheid in het verhaal van de kruisiging, zoals verhaald in de evangeliën. Sterker nog, degene die met de minste moeite de details van dit verhaal bestudeert, zal grote verschillen waarnemen in de vertellingen daaromtrent. Verschillen die zodanig van aard zijn dat het onmogelijk is deze allemaal of zelfs een deel ervan te geloven.

Hopeloos zijn alle mislukte pogingen om de gaten te vullen en de fouten te verbergen die in dit boek zijn geslopen. Allah vertelt in de Koran dat Hij de werkelijke waarheid zal behouden, zeggende (interpretatie van de betekenis):

“Denken zij dan niet na over de Koran? En wanneer (die) anders dan van bij Allah geweest was, dan zouden zij daarin veel tegenstrijdigheden vinden.”

(Soerat an-Nisaa’: 82)

Naast het feit dat de verhalen in het evangelie niet betrouwbaar zijn en hun auteurs zelf toegeven dat de verhalen niet in deze vorm aan de Messias zijn geopenbaard of zijn geschreven gedurende zijn leven, was geen van hen aanwezig bij de gebeurtenissen waar zij zich over hebben uitgesproken. Zoals Marcus zegt:

“Toen lieten allen hem in de steek en vluchtten weg.”

(Marcus 14:50)

Aangezien deze gebeurtenissen niet waren waargenomen door de vertellers ervan, blijft er veel ruimte over voor verbeelding en poëtische vrijheid.

We zullen de discussie betreffende (het fabel van) de kruisiging van Jezus (vrede zij met hem) voortzetten. We zullen kijken naar hetgeen het evangelie zegt over de Messias’ voorspelling dat hij zal worden gered van de dood.

Op een gelegenheid gaven de farizeeërs en de hoofdpriesters de bewakers de opdracht om Jezus (vrede zij met hem) te arresteren. Jezus (vrede zij met hem) richtte toen het woord tot hen:

“Ik zal nog een korte tijd bij u zijn, dan ga ik naar Hem die mij gezonden heeft. U zult me zoeken, maar me niet vinden; u zult niet kunnen komen waar ik ben.”

(Johannes 7: 33-34)

Op een andere plaats vinden wij het volgende:

“Hij nam opnieuw het woord en zei: ,,Ik ga weg, en u zult me zoeken. Maar u zult in uw zonde sterven. Waar ik naartoe ga, daar kunt u niet komen.” De Joden zeiden: ,,Hij zal toch geen zelfmoord plegen, dat hij zegt dat hij ergens naartoe gaat waar wij niet kunnen komen?”

Maar Jezus (vrede zij met hem) ging door: “U bent van beneden, ik ben van boven; u behoort tot deze wereld, ik behoor niet tot deze wereld.”

Ik heb tegen u gezegd dat u in uw zonden zult sterven. Als u niet gelooft dat ik ben wie ik zeg dat ik ben, zult u inderdaad in uw zonden sterven.” ,,Wie bent u dan?” vroegen ze. Jezus antwoordde: ,,Wat ik vanaf het begin al tegen u gezegd heb. Ik heb veel over u te zeggen, en veel in uw nadeel. Maar Degene die mij heeft gestuurd is betrouwbaar en wat ik van Hem heb gehoord zeg ik tegen de wereld.” De mensen begrepen niet dat hij over de Vader sprak. ,,Wanneer u de Mensenzoon hoog verheven heeft,” ging Jezus verder, “dan zult u weten dat ik het ben, en dat ik niets uit mijzelf doe, maar slechts spreek zoals de Vader het mij heeft geleerd. Hij die mij gezonden heeft is bij mij; Hij heeft me niet alleen gelaten, omdat ik altijd datgene doe waarvan Hij houdt.”

(Johannes 8: 21-29)

Ook zegt hij:

“Ik verzeker jullie: vanaf nu zullen jullie mij niet meer zien, tot de tijd dat je zult zeggen: ‘Gezegend is hij die komt in de naam van de Heer!’ ”

(Mattëus 23: 39)

En heeft hij gezegd:

“Jullie stad wordt aan haar lot overgelaten. Ik verzeker jullie: jullie zullen mij niet meer zien, tot de tijd komt dat je zult zeggen: ‘Gezegend is hij die komt in de naam van de Heer!’ ”

(Lucas 13: 35)

Zoals deze en andere teksten laten zien, was de Messias er zeker van dat God hem nooit aan zijn vijanden zou overleveren of hem in de steek zou laten.

“Er komt een tijd, en die tijd is er al, dat jullie uiteengedreven worden, dat ieder zijn eigen weg gaat en mij alleen achterlaat. Maar ik ben niet alleen, want de Vader is bij mij. Ik heb dit gezegd opdat jullie vrede vinden bij mij. Jullie zullen het zwaar te verduren krijgen in de wereld, maar houdt moed: ik heb de wereld overwonnen.”

(Johannes 16: 32-33)

Om die reden dreven de voorbijgangers en ieder ander die de zogenoemde kruisiging bijwoonden de spot met de Messias, zoals de schrijvers van dit evangelie zeggen (ondanks dat het niet waar kan zijn):

“De voorbijgangers keken hoofdschuddend toe en dreven de spot met hem: ,,Jij was toch de man die de tempel kon afbreken en in drie dagen weer opbouwen? Als je de Zoon van God bent, red jezelf dan maar en kom van dat kruis af!” Ook de hogepriesters, de schriftgeleerden en de oudsten maakten zulke spottende opmerkingen: ‘Anderen heeft hij gered, maar zichzelf redden kan hij niet. Hij is toch koning van Israël, laat hij dan nu van het kruis afkomen, dan zullen we in hem geloven. Hij heeft zijn vertrouwen in God gesteld, laat die hem nu dan redden, als hij hem tenminste goedgezind is. Hij heeft immers gezegd: “Ik ben de Zoon van God.”’ Precies zo beschimpten de misdadigers hem die samen met hem gekruisigd waren.”

(Mattëus 27: 39-44)

Volgens het volgende verdraaide verhaal, lijkt het alsof de stellige overtuiging van Jezus (vrede zij met hem) dat God bij hem was, begon te wankelen (ondanks het feit dat dit niet waar kan zijn):

“Vervolgens ging Jezus met zijn leerlingen naar een plek die Getsemane genoemd werd. Hij zei: ,,Blijven jullie hier zitten, terwijl ik daar ga bidden.” Hij nam Petrus en de twee zonen van Zebedeüs met zich mee en hij begon zich bedroefd en onrustig te voelen. Toen zei hij tegen hen: ,,Ik voel me dodelijk bedroefd; blijf hier met mij waken.” Hij liep nog een stukje verder, knielde toen en bad met zijn gezicht op de grond: ,,Vader, als het mogelijk is, laat deze beker dan aan mij voorbijgaan! Maar laat het niet gebeuren zoals ik het wil, maar zoals u het wilt.” Hij liep terug naar de leerlingen en zag dat ze lagen te slapen. Hij zei tegen Petrus: ,,Konden jullie niet eens één uur met mij waken? Blijf wakker en bid dat jullie niet in beproeving komen; de geest is wel gewillig, maar het lichaam is zwak.” Voor de tweede maal liep hij van hen weg en bad: ,,Vader, als het niet mogelijk is dat deze beker aan mij voorbijgaat zonder dat ik eruit drink, laat het dan gebeuren zoals u het wilt.” Toen hij terugkwam, zag hij dat ze weer sliepen, want ze waren door vermoeidheid overmand. Hij liet hen achter, liep opnieuw wat verder en bad voor de derde maal, met dezelfde woorden als daarvoor. Daarna voegde hij zich weer bij de leerlingen en zei: ,,Liggen jullie daar nog steeds te slapen en te rusten? En dat terwijl het uur nabij is waarop de Mensenzoon wordt uitgeleverd aan zondaars.”

(Mattëus 26: 36-45)

Luke beschrijft het tafereel en zegt:

“Overvallen door doodsangst, bidde hij met meer ernst; zijn zweet viel in grote druppels als bloed op de grond.”

(Lucas 22: 44)

Toen hij opstond van het gebed en terugkeerde naar zijn apostelen trof hij hen in slaap, uitgeput van verdriet. Hij vroeg hen: ,,Waarom slapen jullie? Sta op en bid dat jullie niet in beproeving komen.”

(Lucas 22: 45-46)

Vanwege de bespotting van de boodschap van Jezus (volgens hun beweringen) en vanwege zijn gedachte dat God met hem was en hem nooit zou verlaten, schetst de schrijver die dit dramatische tafereel verzon, een beeld van de Messias die in twijfel verkeert en het gevoel heeft verlaten te zijn door God. Verheven is Allah van hetgeen deze onrechtplegers zeggen.

Deze onrechtpleger zegt:

“Rond het middaguur viel er duisternis over het hele land, die drie uur aanhield. Aan het einde daarvan, in het negende uur, gaf Jezus een schreeuw en riep luid: ‘Eli, Eli, lema sabachtani?’ Dat wil zeggen: ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten?”

(Mattëus 27: 45-46)

En ook:

“Aan het einde daarvan, in het negende uur, riep Jezus met luide stem: ‘Eloï, Eloï, lema sabachtani?’, wat in onze taal betekent: ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten?”

(Marcus 15: 34)

Als we de betekenis van dit aan kritiek onderworpen kruisigingverhaal begrijpen, begrijpen we ook dat hetzelfde geldt voor de doctrines van de verlossing en het offer, omdat beiden op de kruisiging zijn gebaseerd.

 

Almohsinin - Copyright 2023. Webcreatie door Webcos

Hulp nodig?